Afbeelding belastingdienst inzake Box 3

Vooruitblik Tweede Kamerdebat box 3: dit vinden de partijen

Headlines:

  • Politiek legt advies Raad van State naast zich neer en pleit voor box 3 belasting op basis van werkelijke rendementen.
  • Alleen ChristenUnie is voorstander van een eenvoudige vermogensbelasting.
  • Weinig weerstand tegen verhoging fictief rendement 2026
  • Belasting voor beleggers gaat de komende jaren verder omhoog
  • Debat vindt donderdag 20 februari plaats en start om 14:30 uur

Donderdag 20 februari is een dag die wij met rood omcirkeld hebben in onze agenda, want het is de dag waarop het Commissiedebat box 3 plaatsvindt in de Tweede Kamer. De uitkomst van dit debat kan grote gevolgen hebben voor beleggers. Wordt het een hoge belasting gebaseerd op basis van werkelijke rendementen of komt er een relatief lage, maar eenvoudige vermogensbelasting uit de bus? Wij blikken vooruit op het debat, zetten de voorlopige standpunten van de politieke partijen op een rij en maken alvast een inschatting van de uitkomst van het debat.

Box 3 was begin deze eeuw nog heel simpel

Om inzicht te geven in waar het probleem rondom box-3 vandaan komt, gaan we eerst terug in de tijd. In de periode 2001-2016 kenden we in Nederland een eenvoudige vermogensrendementsheffing. De overheid veronderstelde dat burgers jaarlijks 4% rendement behaalden met hun vermogen, waarop dan een belasting werd geheven van 30%. Een effectieve belasting van 1,2%.

Hoge raad zet streep door vernieuwde methodiek box 3

In 2017 besloot de politiek om onderscheid te maken tussen spaargelden en beleggingen. Tevens werd er verondersteld dat mensen met een groter vermogen hogere rendementen behalen dan mensen met een klein vermogen. Daarom moesten vermogende Nederlanders verhoudingsgewijs meer belasting gaan betalen ten faveure van de kleine spaarder.

In 2021 oordeelde de Hoge Raad echter dat deze methode in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Door dit oordeel moet de regering met een nieuw systeem op de proppen komen om belastingen op een juridisch juiste manier te heffen. Dit wil het kabinet doen door belasting te heffen op werkelijk behaalde rendementen, met als uitgangspunt vermogensaanwasbelasting.

Raad van State vindt nieuwe Box 3 onuitvoerbaar

De Raad van State is echter van mening dat het wetsvoorstel van het kabinet vanwege de complexiteit niet uitvoerbaar is. Dit liet de Raad van State op 2 december 2024 in een rapport weten. Uit een uitvoeringstoets van de Belastingdienst blijkt dat het belasten van werkelijke rendementen ingrijpende gevolgen zou hebben, zowel voor burgers als voor de Belastingdienst zelf.

De Belastingdienst waarschuwt voor een slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden voor vooroverleg met belastinginspecteurs en onvoldoende toezicht. Daarom heeft de Raad van State de regering geadviseerd om het wetsvoorstel omtrent box 3 niet op de huidige manier door te voeren.

Staatssecretaris legt oordeel Raad van State naast zich neer

Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbruggen denkt hier anders over en pleit alsnog voor een belasting op werkelijke rendementen. Hoewel hij erkende dat er nadelen kleven aan deze aanpak, vindt hij dat de voordelen zwaarder wegen.
In de tussentijd geldt een overbruggingsperiode en ook op dit punt valt er voor beleggers weinig positief nieuws te melden.

Van Oostenbruggen stelt zowel een verhoging van het forfaitair rendement voor als een verlaging van de belastingvrije voet op vermogen. Om het begrotingstekort te dichten gaat het fictieve rendement in 2026 omhoog van 6,04% naar 7,77% en het heffingsvrij vermogen omlaag van €57.684 naar €52.048.

Voor particuliere beleggers betekent dit een forse verhoging van de effectieve belasting. De effectieve belasting stijgt naar 2,8% in 2026. Een forse belastingverhoging in vergelijking met de 1,2% heffing die aan het begin van deze eeuw plaatsvond. Een hardgelag voor beleggers.

Wat vinden de politieke partijen van Box 3?

De Tweede Kamer is echter het hoogste politieke ambt en gaat dus over het maken van wetgeving. Om inzicht te krijgen in de standpunten van de politiek heeft StockWatch acht politieke partijen (PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, D66, BBB, CDA en ChristenUnie) benaderd en hen een vragenlijst toegestuurd. Met als doel een helder overzicht te krijgen van de standpunten over box 3.

GroenLinks-PvdA, VVD, D66, BBB, CDA en ChristenUnie hebben netjes op onze vragenlijst gereageerd. De PVV was daarentegen onbereikbaar voor commentaar en ook NSC voelde niet de behoefte om onze vragen inhoudelijk te beantwoorden. Van de persvoorlichter van NSC kregen we het volgende statement terug: Nicolien van Vroonhoven heeft helaas nergens ruimte kunnen vinden om naar jullie vragenlijst te kijken, gezien alle ontwikkelingen die nu spelen en waaraan prioriteit gegeven is. Kortom, geen prioriteit dus.

PVV en BBB staan niet aangemeld voor debat

Sterker nog: de PVV en BBB hebben zich überhaupt niet eens aangemeld voor het commissiedebat, zo zien wij van deze twee partijen geen vertegenwoordiger op de deelnemerslijst.

Het moge duidelijk zijn dat de helft van de huidige coalitie weinig oog heeft voor de gemiddelde belegger. Vooral voor de grootste partij van Nederland (37 zetels) is dit bijzonder teleurstellend. Sowieso is het zoeken naar een speld in een hooiberg om voorstanders te vinden van een lagere belasting voor beleggers in Box 3. De standpunten van de acht grootste partijen in de Tweede Kamer vindt u hieronder.

Deelnemerslijst Box 3 debat donderdag 20 februari

Deelnemerslijst Box 3 debat donderdag 20 februari

Standpunten PVV

  • Partij rept in het verkiezingsprogramma met geen woord over box-3 en is onbereikbaar voor commentaar.

Standpunten GroenLinks-PvdA

  • Voorkeur voor een belasting op werkelijke rendementen in combinatie met de invoering van een vermogensbelasting voor miljonairs
  • Vermogensbelasting varieert van 2% voor vermogens boven de €1 miljoen tot 5% voor vermogens boven de €5 miljoen
  • Verhogen van het belastingtarief in Box-3 van 36% naar 49%. De heffing vindt plaats op basis van werkelijke rendementen in de vorm van een vermogensaanwasbelasting.
  • Voorstander van invoering heffingsvrij inkomen van €1.000 in Box 3
    Betaalde rente over schulden die in Box-3 vallen niet aftrekbaar maken (denk aan een aflossingsvrije hypotheek of een hypotheek op de tweede woning).
  • In plaats van een hoger forfaitair rendement in 2026 gaat de voorkeur van de GroenLinks-PvdA uit naar een hoger belastingtarief. Reden is om te voorkomen dat meer mensen gebruikmaken van de tegenbewijsregeling.
  • Geen voorstander van de voorgestelde verlaging van de belastingvrije voet in 2026, omdat ook kleine spaarders hierdoor worden geraakt.

Standpunten VVD

  • Voorkeur voor een belasting op werkelijke rendementen, met illiquide beleggingen volgens een vermogenswinstbelasting en liquide beleggingen met een vermogensaanwasbelasting.
  • Nog geen standpunt ingenomen over de verhoging van het forfaitair rendement en verlaging van het heffingsvrij vermogen in 2026, 2027 en 2028.
  • Pleit voor kostenaftrek en verliesrekening in de tegenbewijsregeling

Standpunten NSC

  • Voorstander van een belasting op werkelijke rendementen. De partij houdt rekening met de zogenaamde incourante vermogensbestanddelen, zoals grond, panden en aandelen in familiebedrijven.
  • NSC noemt geen concrete cijfers, omdat het verkiezingsprogramma niet is doorberekend door het Centraal Planbureau (CPB). Tevens heeft de partij niet gereageerd op onze vragen.

Standpunten BBB

  • Voorstander van een belasting op werkelijke rendementen, al is een brede vermogensbelasting als tijdelijk overgangsstelsel bespreekbaar
  • In de tariefstelling moet rekening gehouden worden met de inflatie
  • Kostenaftrek in box 3 moet worden toegestaan voor verhuurders, conform het draagkrachtbeginsel
  • Keurt de verhoging van het forfaitair rendement sterk af. Belasting op fictieve rendementen moet onmiddellijk worden afgeschaft. Daarvoor moet een zachte overgangsregeling in de plaats komen.
  • BBB is tegen de verlaging van de belastingvrije voet. Dit treft vooral kleine spaarders en beleggers, wat haaks staat op BBB’s visie om lastenverlichting te bieden voor hardwerkende Nederlanders.

Standpunten D66

  • Voorkeur voor belasting op werkelijke rendementen met vermogensaanwasbelasting als de beste optie, omdat dit beter aansluit bij het economisch verkeer.
  • Voorstander van lagere belastingen op arbeid en de invoering van een miljonair bijdrage, zodat de grootste vermogens meer bijdragen en werken meer wordt beloond.
  • Kritisch over het forfaitair rendement in 2026 en benadrukt het belang van een goed onderbouwd voorstel.
  • De partij is sceptisch tegenover een verlaging van de belastingvrije voet, omdat dit kleine spaarders zwaarder belast.

Standpunten CDA

  • Voorkeur voor het belasten van werkelijke rendementen in de vorm van een volledige vermogenswinstbelasting. Wel wil de partij met maatregelen komen om nadelen van dit systeem te mitigeren. Zoals bijvoorbeeld het uitstellen van winsten
  • Belastingtarief box 3 omhoog van 36% naar 37%
  • Invoering van heffingsvrij inkomen van €1.000
  • Geen voorstander van de stijging van het forfaitair rendement in 2026, omdat dit leidt tot verkoop van midden- en sociale huurwoningen door beleggers.
  • Geen voorkeur voor een daling van de belastingvrije voet op vermogen in box 3. Het CDA wil de kleine spaarder zo veel mogelijk ontzien.

Standpunten ChristenUnie

  • Voorstander van de meest simpele belasting ter wereld: de vermogensbelasting
  • Voorkeur heeft een gelijk tarief van circa 1,2% á 1,3% over het vermogen in box 3, al is een progressief tarief ook bespreekbaar.
  • Net als het CDA geen voorstander van de stijging van het forfaitair rendement, omdat dit leidt tot verkoop van huurwoningen door beleggers
  • Niet enthousiast over een daling van de belastingvrije voet in Box 3

Politiek wil belasting box 3 op basis van werkelijke rendementen

Hoewel het debat nog niet is begonnen, is de kans op een positieve uitkomst voor beleggers klein. Er is vanuit de coalitie weinig weerstand tegen het voorstel van de staatssecretaris om het fictieve rendement tijdens de overbruggingsperiode te verhogen. Dit geldt eveneens voor het verlagen van het heffingsvrij vermogen.

Verder is ons duidelijk dat het negatieve oordeel van de Raad van State inzake box 3 vooralsnog niet heeft geleid tot een draai van de politiek. Hoewel het adviesorgaan heeft gesteld dat een belasting op werkelijke rendementen vanwege alle complexiteit onuitvoerbaar is, blijven veruit de meeste partijen voorstander van deze wijze van belasting heffen. Dit geldt zowel voor de VVD als voor GroenLinks-PvdA.

Alleen ChristenUnie pleit voor simpele vermogensbelasting

De enige partij die net als StockWatch pleit voor een simpele vermogensbelasting is de ChristenUnie. Hoewel een vermogensbelasting in box 3 minimaal 1757 FTE bij de Belastingdienst bespaart, leidt tot een lagere belasting voor beleggers en voorkomt dat verhuurders van een tweede woning massaal hun woning verkopen, is hiervoor op dit moment weinig draagvlak in de Tweede Kamer. Alleen de BBB is bereid hierin mee te gaan, maar benadrukt dat het dan gaat om een tijdelijke tussenoplossing.

De belangen van spaarders wegen op dit moment simpelweg het zwaarst. Alleen als de politiek tot de conclusie komt dat een belastingsysteem op basis van werkelijke rendementen echt onuitvoerbaar is, wordt de brede vermogensbelasting een reële optie. De uitkomsten van het debat bespreken wij vrijdag in de podcast Het BeursCafé.